2. Nederlanders en Britten als kolonisatoren van Zuid-Afrika

Wanneer de Boeren zich vestigen en weer doorgaan met hun ‘normale behandeling’ van de zwarten, mengen de Engelsen zich daar wederom in. Nadat zij de Boeren dwingen hun personeel beter te behandelen, trekken deze opnieuw verder naar het noorden. Na verschillende schermutselingen tussen Boeren en Engelsen verkrijgen de Boeren uiteindelijk enige onafhankelijk in Transvaal en Orange Free State.

Jan_van_Riebeeck-470x355.jpg

Als later in de 19e eeuw in het noorden van Zuid-Afrika goud en diamanten worden gevonden komt ook van de Engelsen hun ware aard naar boven: zij annexeren de diamantgebieden en hun politiek wordt steeds imperialistischer. Er volgen hevige oorlogen met de Zoeloes en de Boeren. De Zoeloes worden wederom verslagen. Na een 2-tal oorlogen winnen de Engelsen politieke macht over de Boerenrepublieken. In het vredesverdrag komen de Britten en de Boeren overeen dat stemrecht voor de gekleurde bevolking niet wordt toegestaan.

In 1910 stichten de Boeren en de Britten samen de Republiek van Zuid-Afrika. De Boeren zijn in de meerderheid en de eerste premier wordt Louis Botha. Dit eerste kabinet staat voor samenwerking tussen de Boeren en de Britten. Op dat moment wonen er ongeveer 1,3 miljoen blanken in Zuid-Afrika, waarvan de meesten Boeren (of ‘Afrikaners’) zijn. Nog steeds heersen er spanningen tussen de Afrikaners en de Britten.  Minimaal  4 miljoen inwoners van Zuid-Afrika zijn zwart. Hoewel de Afrikaners en de Britten de rechten van de zwarten anders zien, zetten beide partijen de zwarte Zuid-Afrikanen in als extreem goedkope arbeidskrachten. De rest van de bevolking bestaat uit ongeveer een half miljoen kleurlingen en 180.000 Aziaten. Blanken genieten verreweg de meeste rechten.

Aan het eind van de 19e eeuw komt Gandhi als jonge advocaat naar ZA. Hij begint een advocatenkantoor in Johannesburg. Hij is geschokt door het racisme. Hij roept op tot geweldloos verzet. Het eerste geweldloze verzet inspireert later de ANC (African National Congress). Deze wordt opgericht voor de rechten en vrijheden van zwarte Zuid-Afrikanen. Zij  riep landgenoten op tot boycots, stakingen en burgerlijke ongehoorzaamheid.

Dit is hard nodig, want de blanke minderheid voert in korte tijd een groot aantal wetten door die de positie van de zwarte meerderheid sterk benadelen. Zo wordt in 1913 de Land-Act ingevoerd. Dit maakt het wettelijk onmogelijk voor zwarte Zuid-Afrikanen om land in eigendom te hebben of zelfs maar te kopen, buiten de reservaten die speciaal voor hen zijn ontworpen. De discriminerende wetten drijven de zwarte Zuid-Afrikanen van hun boerderijen naar de steden voor werk. Daarnaast worden er wetten ingevoerd die de bevoorrechte positie van Zuid-Afrika’s blanke minderheid beschermen. Onder andere beroepsmogelijkheden (via de ‘Master and Servant Act), onderwijs, toegang tot steden en verschillende vormen van segregatie worden wettelijk vastgelegd. De ‘Bantu Education Act’, een Leerplan t.b.v. het ‘karakter en de behoeften van zwarte mensen’ was zelfs gericht op het in stand houden van het systeem waarin alleen blanken de goede banen konden krijgen.

De zwarte Zuid-Afrikanen worden natuurlijk het zwaarst benadeeld. Zelfs tijdens de Grote Depressie die zowel blanke als zwarte mijnwerkers raakt, worden sociale zorg en eten alleen voor de  ‘arme blanken’ geregeld. Na de 2e Wereldoorlog kwamen de discriminatoire acties van de regering in een stroomversnelling en verkregen deze zelfs een officiële naam: Apartheid.