4. Voorspel

Wereldgebeurtenissen hielpen een handje om de regering van Zuid-Afrika ‘op weg’ te helpen: de anticommunistische beweging Solidariteit mocht in Polen aan de eerste vrije verkiezingen deelnemen; demonstranten op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking riepen om hervormingen in China; het Sovjetleger verliet na 9 jaar Afghanistan; de Berlijnse muur wankelde. Iedereen besefte dat het apartheidsregime tot een ander tijdperk hoorde. Vooral 1985 was het  jaar van grote veranderingen: Ronald Reagan en Gorbatjov ontmoetten elkaar in november. Dit was het krachtigste signaal in 40 jaar dat de supermachten met elkaar konden overleggen om eindelijk een eind te maken aan hun strategie die zeker tot wederzijdse vernietiging zou leiden.

In Zuid-Afrika vonden in die periode de gewelddadigste rassenrellen plaats sinds 1879 toen de Engelsen en Zoeloes elkaar probeerden uit te roeien. De verbannen leiders van het ANC riepen hun aanhangers op tegen de regering in opstand te komen.  Via een oproep van de vakbonden in het buitenland om aan te dringen op economische sancties, diplomatieke isolatie en een geslaagde campagne om het zuiver blanke rugbyteam te weren uit het internationale rugby leek een burgeroorlog onafwendbaar. Hierbij kwam een oproep van de verbannen leiding voor een ‘volksopstand’ (hetgeen leidde tot stenengooiende jongeren, brandende autobanden en verbranding van ‘zwarte verraders’) die er op gericht was het land ‘onregeerbaar’ te maken en daarmee grote groepen blanken te dwingen te vertrekken. President Botha van de regerende Nasionale Party riep dan ook de noodtoestand uit. Het Zuid-Afrikaanse leger ging samenwerken met de politie met bijna onbeperkte bevoegdheden om de opstand de kop in te drukken. Als gevolg hiervan waren er bijna 1000 doden te betreuren terwijl duizenden zwarten in de gevangenis verdwenen.

Mandela zag in dat het toenemend geweld tegen de zwarte bevolking een teken was van toenemende zwakte en wanhoop onder de blanken. Nu het verzet tegen de apartheid steeds sterker werd, was het geweer het enige instrument om het systeem in stand te houden. Daarbij was Mandela zich er van bewust dat Afrikaners ‘overlevers’ waren en zich met hand en tand zouden verzetten tegen overname van het bewind door de zwarte bevolking. Dit zou heel veel bloedvergieten tot gevolg hebben. De Afrikaners waren bang dat zij hun baan, winkel, land, vlag, volkslied (Die Stem), taal, scholen, kerken en hun rugby gingen verliezen en dat de zwarten over hen ging regeren. Hun angst werd verstopt achter hun retoriek van verzet: “Wat ons betreft is het oorlog”. Dit maakte hen bijzonder gevaarlijk.

De zwarten wilden deze confrontatie wel aan, want zij dachten dat zij door hun numerieke overwicht de blanken wel konden verslaan. Mandela wist echter dat dat niet zo was: de ‘vijand’ had alle wapens, de luchtmacht, de logistiek en het geld. Mandela had in de gevangenis echter ontdekt dat als je de tegenstander niet kon verslaan, je hem moest temmen. Zijn voornaamste prioriteit daarbij was: het voorkomen van een burgeroorlog tussen blank en zwart.

Nelson-Mandela-in-Prison.jpg

In dit klimaat lanceerde Mandela zijn vredesoffensief vanuit de gevangenis na meer dan 20 jaar cel. Volgens hem konden  alleen onderhandelingen een einde maken aan de apartheid. Vanwege de explosieve toestand en de toenemende druk van de buitenwereld reageerde de regering eindelijk op de vele schriftelijke verzoeken voor een ontmoeting van Mandela, die op dat moment de beroemdste gevangene ter wereld was. Dit vond in het diepste geheim plaats: het was namelijk ondenkbaar dat de regering Botha in onderhandeling zou zijn met de notabene aanvoerder van de ‘communistische terroristen’. De regering had bovendien nog steeds het beeld dat Mandela een meedogenloze leider was die de macht zou grijpen zodra hij de kans kreeg, hoeveel mensenlevens het ook zou kosten. Kort daarvoor was de Perzische staat ingestort nadat ayatollah Khomeini 10 dagen daarvoor het land was binnengekomen na jarenlange ballingschap. Ook blank Zuid-Afrika was bang dat dit hen te wachten stond. Dat Mandela zijn afspraken niet zou nakomen en honderdduizenden mensen schietend en moordend door het land zouden trekken om de rekening te vereffenen. Men vroeg zich af of het mogelijk zou zijn om de eerste 24 tot 72 uur door te komen zonder een revolutie of volksopstand. Het voorbeeld van Zimbabwe was eveneens een schrikbeeld waar de zwarte bevolking alles van de blanken had ‘afgenomen’. De regering had echter geen andere uitweg en dacht voorzichtig aan een of andere vorm van verzoening. Een bijkomend probleem was dat een deel van de blanken verbitterd was en hun regering als een verrader beschouwden omdat zij Mandela  niet eerder hadden opgehangen als de aanvoerder van terroristen, maar Blank Zuid-Afrika juist aan de zwarten aan het overhandigen was.