8. Nawoord

Zuid-Afrika telde begin jaren ‘90 omstreeks 5 miljoen blanken, waarvan 65% afstamden van Nederlanders. De andere 35% stamde grotendeel van Britten af, maar ook van Portugezen, Grieken en Litouwse Joden. Deze laatsten beheersen de grote bedrijven (goud-, diamant en platinamijnen), maar in politiek opzicht waren de ‘Afrikaners’ de baas:  zij heersten over de staat en ze waren de eigenaren en gebruikers van het land. ‘Boer’ was praktisch synoniem met Afrikaner. De 50.000 blanke boeren bezaten samen 12x zoveel voor landbouw en veeteelt geschikt land als alle 14 miljoen zwarten van het Zuid-Afrikaanse platteland samen. De Afrikaners bezaten dus het voedsel en de wapens en daarmee waren ze de beschermers van de rest van blank Zuid-Afrika en zodoende feitelijk heer en meester van de Apartheid.

In de praktijk van de geschiedenis is het ‘normaal’ dat een revolutie die zo totaal is als die van Zuid-Afrika, waarin de macht in één keer wordt overgenomen door de rivaliserende groep, leidt tot een contrarevolutie.

mandela portrait.jpg

De zwarte meerderheid had moeten schreeuwen om wraak, maar in plaats daarvan gaf het de wereld een les in verlichte vergevingsgezindheid.  Voor een belangrijk deel kwam dat omdat Mandela stelde dat zowel de blanken als de zwarten een prijs moesten betalen voor het opbouwen van een natie.

 Nelson Mandela was president van 1994 tot 1999. Hij werd daarna opgevolgd door andere leiders van het ANC die steeds met grote overmacht de verkiezingen wonnen. De vraag doet zich natuurlijk voor of de levenstandaard van de zwarte bevolking er sindsdien op vooruit is gegaan.

Na de afschaffing van de apartheid in de jaren negentig ontstond er een bestuur van een overwegend zwarte politieke partij die het beleid van ‘rechtstellende acties’ (positieve discriminatie) invoerde. Ondanks deze maatregelen is er een groeiende tegenstelling tussen arm en rijk, met het enige verschil dat er nu ook rijke zwarten en meer arme blanken zijn. De rijke zwarten hebben vaak connecties met de politieke partij, c.q. het bestuur, en maken volop gebruik van de voorkeursbehandeling bij zowel de overheid als particuliere bedrijven. De tegenstelling tussen arm en rijk binnen de zwarte bevolking is in de loop der jaren dan ook toe- in plaats van afgenomen. Alleen een klein groep zwarten behoort tot de economisch welvarende, voor de rest van de zwarte bevolking is de werkloosheid alleen maar toegenomen. Was het werkloosheidscijfer in 1995 zestien procent van de beroepsbevolking, in 2010 was dit volgens officiële cijfers vijfentwintig procent terwijl de werkelijke werkloosheid op zestig procent werd geraamd.

Het aantal ‘armblankes’, arme maar vaak wel opgeleide blanken, groeit. Indien er voor een baan twee kandidaten zijn dan geniet de zwarte kandidaat de voorkeur, ook al bezit deze niet de benodigde papieren, als maar aannemelijk gemaakt kan worden dat hij al werkende kan leren.

Beleidsfuncties van organisaties moeten als uitwerking van de Employment Equity Act voor zo’n 75% uitgevoerd worden door zwarten. Door de historische ontwikkeling van het land is het echter onmogelijk om zo’n hoog percentage goed opgeleide zwarte managers te vinden, waardoor onbekwame managers de eens zo goed florerende bedrijven om zeep helpen. Met als gevolg dat (ook) hun zwarte broeders hun baan kwijt raken.

Etnisch geweld en criminaliteit zijn sterk toegenomen. Het richt zich vooral tegen blanke Afrikaner boeren en blanke rijken. Het fenomeen ‘erfaanvallen’ ontstond, wat inhoud dat zwarten op gewelddadige wijze blanke boerenfamilies uitroeien en hun boerderijen en landerijen overnemen. Doordat de zwarten wel als boerenknechten hebben gewerkt maar niet als manager, gaan oogst en veestapels achteruit wat tot gevolg heeft dat Zuid-Afrika dat eerst landbouwproducten exporteerde, nu moet importeren en de hongersnood sterk is toegenomen.

In de index van de menselijke ontwikkeling zakte Zuid-Afrika van een 85ste plaats in 1994 naar een 123ste plaats in 2011, van het totaal van 187 landen over de hele wereld. Deze index wordt gevormd door de componenten gezondheid, opleiding en inkomen te vergelijken.

Al met al heeft het huidige beleid (nog) niet tot betere toekomstmogelijkheden voor de zwarte bevolking geleid. Het omgekeerde is eerder het geval.

Voornaamste informatiebronnen:  Marion Hengelveld, (‘De geschiedenis van Zuid-Afrika’), John Carlin (‘Nelson Mandela en de wedstrijd die een volk verenigde’) en Nelson Mandela ('De lange weg naar de vrijheid' en  'In gesprek met mijzelf').