7. De wedstrijd die van Zuid-Afrika een natie maakte

Het ANC won de verkiezingen in 1994 met bijna 2/3 van de stemmen en ruim 88% van alle zwarte stemmen. De Nasionale Partij van De Klerk kreeg 20% van de stemmen. Zuid-Afrika kreeg toen een parlement met leden die in de gevangenis hadden gezeten of op de vlucht waren geweest voor de politie en een president die nog langer dan alle anderen in de gevangenis had gezeten.

Voor President Mandela was de eerste prioriteit  het verstevigen van de fundamenten van de nieuwe democratie door haar bomvrij te maken. Hij richtte zich op ‘nation-building’, om van iedereen echte Zuid-Afrikanen te maken, waarbij het er om ging boven de onderlinge verschillen uit te stijgen, groter te zijn dan de problemen die hen scheidden en een beroep te doen op de onderwerpen die hen bonden.

Intussen moest Mandela ook aandacht besteden aan grote sociale problemen die dringend om een oplossing vroegen: een groot deel van de zwarte bevolking beschikte niet over de basisvoorzieningen van een waardig modern leven zoals fatsoenlijke huisvesting, onderwijs, elektriciteit en schoon water.

Ten behoeve van de nation-building begon Mandela in de aanloop naar het Wereldkampioenschap Rugby een vriendschapsrelatie met de aanvoerder van de Steenbokken: hij hoopte dat het wereldkampioenschap nuttig kon zijn in zijn missie voor nationale eenwording. Hiertoe moest het oude idee dat de Springbokken ‘vijanden’ waren, opzij worden geschoven. Daarentegen moesten zij als landgenoten en zelfs als vrienden beschouwd gaan worden. Uiting gevend aan de slogan voor het wereldkampioenschap ‘One team, One country’ besteedden de Springbokken bij hun voorbereidingen van hun kant tijd en moeite om het volkslied van de zwarte bevolking (de vroegere vijand) te leren en om hen enig begrip van en liefde voor de sport bij te brengen.

Hoewel Zuid-Afrika internationaal niet tot de top van het rugby hoorde, slaagden de Springbokken er wonderwel in om door te dringen tot de finale. Opeens besefte iedereen dat het team weleens wereldkampioen rugby kon worden. Op dat moment ging de aandacht van alle Zuid-Afrikanen volledig uit naar de finale. Het werd een ‘nationale zaak’. Mandela speelde op dat moment zijn belangrijkste troef uit.

Vijf minuten voor de aftrap van de finalewedstrijd stapte hij het veld op om alle spelers te groeten. Toen de menigte hem zag in een groen Springbokkenshirt met bijbehorende pet op werd het even doodstil. Het leek alsof niemand kon geloven wat ze zagen. Daarna begonnen spreekkoren, eerst voorzichtig, maar al snel harder en harder. De menigte hoofdzakelijk blanke boeren riep als één man, als één natie: “Nel-son! Nel-son! Nel-son!” Voor de aanwezigen was het een indringend, magisch moment. Voor het eerst realiseerde men zich dat er echt een kans was dat het land het kon gaan maken. Mandela had laten zien dat hij –totaal- kon vergeven en nu lieten de blanken aan hem zien dat ze iets terug wilden doen en dat deden ze met spreekkoren. Met dat ene gebaar van vergevingsgezindheid had hij van heel Zuid-Afrika een nieuwe natie gemaakt. Voor Mandela was dit het gelukkigste moment in zijn leven.

mandela-pienaar-95.jpg

Toen het eindsignaal van de wedstrijd klonk, waarbij de Springbokken hadden gewonnen van het onoverwinbaar geachte Nieuw Zeeland, omhelsden blank en zwart elkaar en begon iedereen weer “Nel-son! Nel-son!” te scanderen, nog harder dan voor de wedstrijd. Voor alle 62.000 toeschouwers en voor alle 43 miljoen Zuid-Afrikanen was dit een heel emotioneel moment. Voor iedereen was dit Mandela’s grootste prestatie. Voor velen was het wonderbaarlijk dat de zwarten de overwinning zo uitbundig vierden. Dit was de dag dat de vijand niet meer geëlimineerd werd, maar omhelsd. De wedstrijd deed wat politici en aartsbisschoppen niet was gelukt: het zorgde er voor dat men zich ging realiseren dat iedereen aan dezelfde kant stond en dat het echt mogelijk was dat Zuid-Afrika één natie werd en dat het een natie van winnaars was. Voor de blanken was dit ook een internationale opsteker: de hele wereld wilde dat zij zouden winnen: Mandela had hen niet alleen van hun angsten verlost, maar hen ook bevrijd in de ogen van de wereld. Voor de spelers was het een vaststaand feit dat de Mandela-factor doorslaggevend was geweest: ze hadden de wedstrijd door hem en voor hem gewonnen.

Decennialang had Mandela gestaan voor alles waar de blanken bang waren geweest. Tegelijkertijd stond het shirt van de Springbokken symbool voor alles wat de zwarten hadden gehaat. Nu ineens waren die twee negatieve symbolen voor de ogen van alle Zuid-Afrikanen samengegaan en hadden een nieuw, positief en constructief symbool van goedheid geschapen. Mandela had die transformatie voor elkaar gekregen: hij was niet langer de belichaming van haat en angst, maar van vergevingsgezindheid en vriendschap. Op die dag was hij de onbetwiste president van Zuid-Afrika, zonder één enkele tegenstem. Hij was ieders koning. Voor iedereen was duidelijk dat hij het tegendeel was van wraak en genoegdoening. Voor velen werd toen ook duidelijk dat de bevrijdingsstrijd niet alleen ging om het bevrijden van de zwarten van hun ketenen, maar ook om het bevrijden van de blanken van hun angsten. Vanaf dat moment werd alles in Zuid-Afrika opnieuw gedefinieerd.